De oorspronkelijke kerk
Toen Jezus op aarde was predikte hij het evangelie, verrichtte hij wonderen en riep hij apostelen en andere functionarissen om zijn kerk te leiden.
‘Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars’ (Efeze 4:11), legde Paulus aan de leden van de oorspronkelijke kerk uit. ‘Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is’ (Efeze 2:19-20).
Nadat Jezus ten hemel was gevaren, bleven de apostelen als het aangewezen fundament van de kerk openbaring van de Heer ontvangen. Zij vestigden kerkgemeenten in het eeuwenoude Rome, Korinte, Galatië, Efeze, Filippi, Kolosse en vele andere plaatsen. Maar zoals voorspeld bleken onderlinge verdeeldheid en externe vervolging een voortdurende uitdaging voor de nieuwe bekeerlingen (2 Thessalonicenzen 2:1-3; 2 Petrus 2:1-2).
De grote afval
Na de hemelvaart van Jezus en de dood van de apostelen verdwenen de sleutels om de kerk te leiden.
Het wegvallen van het apostolisch gezag en de juiste leer resulteerde in een wijdverbreide afval. Invloedrijke bisschoppen, zoals in Rome en Constantinopel, wedijverden om de macht en concilies bepaalden in opeenvolgende eeuwen wat als juiste leer moest worden beschouwd. Zuivere beginselen werden verbasterd, en uiteindelijk bleven er van de ware leringen van het evangelie slechts fragmenten over.
De goedbedoelde, door mensen geïnitieerde hervorming was niet toereikend om de oorspronkelijke kerk van Jezus Christus terug te brengen. De ware leer was juist verloren gegaan omdat het apostolisch gezag al eeuwenlang niet op aarde werd aangetroffen. De Kerk van Jezus Christus zou in zijn geheel met gezag vanuit de hemel moeten worden teruggebracht, of met andere woorden moeten worden hersteld.
Hedendaagse openbaring
In 1820 riepen God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus een nieuwe profeet om de oorspronkelijke kerk van Jezus Christus te herstellen. Zijn naam was Joseph Smith.
Joseph groeide op in een arm boerengezin in Palmyra (New York, VS). In die omgeving waren veel kerken en predikanten met elkaar aan het wedijveren om bekeerlingen. Joseph raakte in de war over de vraag bij welke kerk hij zich moest aansluiten, want ze onderwezen allemaal verschillenden dingen. Hij kwam een vers in de Bijbel tegen waarin staat dat als je God een vraag stelt, Hij die zal beantwoorden.
‘‘En als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden.’ (Jakobus 1:5)
Joseph besloot te bidden. Hij ging naar een afgelegen plek in het bos, knielde neer, en vroeg God nederig in gebed bij welke kerk hij zich moest aansluiten. God en Jezus verschenen aan hem in een visioen. Later beschreef Joseph deze heilige ervaring als volgt:
‘Ik [zag] recht boven mijn hoofd een lichtkolom, de helderheid van de zon overtreffend, die geleidelijk neerdaalde tot zij op mij viel. […] Toen het licht op mij rustte, zag ik twee Personen, wier glans en heerlijkheid elke beschrijving tarten, boven mij in de lucht staan. Een van Hen sprak tot mij, mij bij de naam noemend, en zei wijzend op de ander: Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:16–17.)
De Vader en de Zoon instrueerden Joseph dat hij zich bij geen van de bestaande kerken moest aansluiten. Ze vertelden de jonge Joseph dat hij een instrument zou zijn om de oorspronkelijke kerk te herstellen.
De herstelling van het priesterschap
Profeten en apostelen hebben in alle tijdperken de autoriteit van God gehad om in zijn naam te handelen.
De oorspronkelijke twaalf apostelen ontvingen dit priesterschapsgezag onder de handen van Jezus Christus zelf. Maar met hun overlijden verdween het gezag van het apostelschap van de aarde. Een essentieel onderdeel van de herstelling was daarom de hemelse herinvoering van dit priesterschapsgezag.
In mei 1829 verscheen Johannes de Doper als herrezen wezen aan Joseph Smith en zijn medewerker Oliver Cowdery, legde zijn handen op hun hoofd en gaf hun het Aäronisch priesterschap met het gezag om te dopen en andere verordeningen te verrichten. Kort daarna verschenen drie van de oorspronkelijke apostelen – Petrus, Jakobus en Johannes – aan Joseph en Oliver en gaven hun het gezag van het apostelschap en het Melchizedeks, of hogere, priesterschap.
Toen het priesterschapsgezag was hersteld, stichtte Joseph op 6 april 1830 op gebod van de Heer De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen met aanvankelijk zes leden.
Herstelling van tempels
Met de herstelling van het priesterschap en de oorspronkelijke kerkorganisatie, werden op gebod van de Heer ook opnieuw tempels gebouwd.
De herintroductie van tempels in onze tijd gebeurde regel op regel, voorschrift op voorschrift (Jesaja 28:10). Net als in de tijd van Jezus, spelen tempels ook een centrale rol in onze tijd ‘waarin alle dingen worden hersteld’ (Handelingen 3:19-21) zoals de evangelist Lukas voorspelde.
Door middel van de profeet Joseph Smith en zijn opvolgers is de herstelling van alle noodzakelijke priesterschapssleutels en evangeliebeginselen tot stand gekomen die in hedendaagse tempels wordt onderwezen.