De ingang van de tempel
De ingang van de Den Haagtempel bevindt zich traditiegetrouw aan de oostzijde.
Van oudsher zijn tempels gepositioneerd met een oostelijke oriëntatie. Zij worden in verticale zin als de navel van de aarde beschouwd, de schakel tussen hemel en aarde. Maar ook is er sprake van een horizontale oriëntatie waarbij tempels fungeren als kruispunt van de vier windstreken.
‘Oostelijke oriëntatie’ is overigens een pleonasme aangezien ‘Oriënt’ het oosten betekent. De oostelijke nadruk maakt de tempel dus letterlijk de geëigende plek waar wij ons oriënteren ofwel onze richting bepalen.
Symbool van de hof van Eden
Deze traditionele oostelijke oriëntatie van tempels heeft zijn oorsprong in de hof van Eden die het prototype van de tempel is.
James E. Talmage zei hierover in zijn geïnspireerde standaardwerk over de tempel: “In de meer uitgebreide betekenis van het woord was de hof van Eden het eerste heiligdom op aarde, want daar sprak de Heer voor het eerst met de mens en maakte Hij de goddelijke wet bekend” (Het Huis des Heren, p. 17).
Drie schriftteksten die betrekking hebben op de positionering van de hof van Eden wijzen nadrukkelijk op het oosten.
De tweede aanduiding van het oosten betreft de vier stromen die uit Eden voortkwamen. Hoewel alle vier bij naam genoemd worden, wordt slechts bij één rivier een richting aangegeven, namelijk dat die “ten oosten van Assur” (Genesis 2:14) stroomde.
Tot slot lezen we in het scheppingsverslag dat Adam na zijn val uit de hof verdreven werd. Daarop stelde de Heer “ten oosten van de hof van Eden de Cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom des levens te bewaken” (Genesis 3:24). Blijkbaar had de hof slechts één ingang, en wel aan de oostzijde. Dezelfde indeling hanteerde de Heer ook bij de tabernakel van Mozes en de tempels van Salomo en Herodes.
Symbool van de komst van de Heer
Een andere voor de hand liggende reden voor deze positionering van het huis des Heren is gelegen in het feit dat Christus’ wederkomst vanuit het oosten zal plaatsvinden (Mattheüs 24:27; Ezechiël 43:2).
Om de ingang van de tempel voor de Heer des Huizes aan de oostzijde te plaatsen is dus vanzelfsprekend.
Ook bij zijn eerste komst speelde het oosten een rol. De wijzen vroegen: “Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen” (Mattheüs 2:2).
Symbool van een kompas
Al deze Schriftuurlijke verwijzingen naar de vaste positionering van de tempel hebben nog een ander doel.
Om met de woorden van Hugh W. Nibley van de Brigham Young University te spreken: “De tempel is een referentiepunt, een plaats waar men zijn positie bepaalt in het universum.”1 Door de tempel als uitgangspunt te nemen zijn kerkleden in staat om hun eeuwige koers uit te stippelen en hun celestiale eindbestemming voor ogen te houden.